Muurhagedis keert terug op de Sint Pietersberg

Terugkeer op de Sint Pietersberg

De muurhagedis kan zich weer thuis voelen op de Sint Pietersberg. Dit is de conclusie van het uitgebreide haalbaarheidsonderzoek vanuit het project ‘Naar een nieuw bolwerk voor de muurhagedis’. Een initiatief van CNME Maastricht, Stichting RAVON en Natuurmonumenten. De muurhagedis is sinds 1960 niet meer gezien en uiteindelijk uitgestorven op de Sint Pietersberg. Het doel van dit project is om de totale populatie muurhagedissen in Maastricht verder te laten groeien zodat er risicospreiding plaats vindt.

Voorafgaand aan deze conclusie is door deskundigen getoetst aan de door de IUCN (International Union for Conservation of Nature) internationaal geldende criteria en richtlijnen voor (her)introducties van diersoorten. Voor herintroductie dient met een groot aantal zaken rekening gehouden te worden, zoals het voorkomen in historisch verspreidingsgebied, de afgenomen oorzaken van achteruitgang, voldoende oppervlakte aaneengesloten kwalitatief geschikt gebied, het effect van het samen voorkomen met andere reptielensoorten, het duurzaam instant kunnen houden van het leefgebied en het kunnen opvolgen van de populatie.

De huidige Maastrichtse populatie is de enige inheemse populatie van de muurhagedis in Nederland, zoals al eerder door genetisch onderzoek is vastgesteld. De populatie muurhagedissen aan de noordkant van Maastricht floreert, mede door een heel pakket aan natuurcompensatie voor stadsprojecten. Het is echter niet mogelijk voor de muurhagedis om vanuit deze populatie de Sint Pietersberg te bereiken.

Met het stoppen van de industriële mergelwinning en dankzij intensief beheer is er geschikt leefgebied ontstaan in de vorm van steile kalkrotswanden en soortenrijke graslanden. Op de Sint Pietersberg zijn na onderzoek verschillende locaties geschikt geacht voor de muurhagedissen. De kalkrotswanden in de Oehoe-vallei zijn daarbij het meest kansrijk bevonden. In de Oehoevallei, het meest noordelijk deel van de ENCI-groeve, heeft zich in een kleine 20 jaar dankzij diverse beheermaatregelen bijzondere natuur ontwikkeld. Deze zonnig gelegen en warme vallei kent veel afwisseling in begroeiing, steenstructuren, reliëf en voedsel, bovendien is er weinig verstoring omdat het gebied afgesloten is voor publiek. Spontaan hebben zich bijzondere planten en dieren gevestigd, zoals de oehoe, hazelworm, kleine steentijm en driedistel. Ook voor de muurhagedis lijkt alles aanwezig om te kunnen overleven.

Oehoevallei

In de Oehoevallei zijn maatregelen genomen om deze nog geschikter te maken voor de muurhagedis. Er is boomopslag op de wanden verwijderd zodat voldoende zonnestralen de wanden bereiken. Mergelblokken en boomstronken zijn aan de voet van de wanden geplaatst als extra zon- en schuilplekken. Ook zijn er extra holen geboord om in weg te kruipen.
Komend jaar worden de eerste hagedissen overgeplaatst naar deze geschikte en rustige vallei. Provincie Limburg heeft hier een vergunning voor afgegeven. Als deze herintroductie aanslaat, dan ligt de weg open voor de muurhagedissen om op eigen kracht andere locaties in de directe omgeving te koloniseren. Denk hierbij aan de kalkrotswanden van groeve Duchateau, Mergelhoof en de Duivelsgrot en oude bebouwing en wijngaarden. In 2024 en 2025 worden elk jaar door reptielendeskundigen 30 hagedissen van 1 jaar oud en 25 volwassen hagedissen overgezet. Afhankelijk van het voortplantingssucces elders in Maastricht wordt dit in september/oktober mogelijk nog aangevuld met ca. 50 baby-hagedissen van enkele maanden oud. Met deze aantallen wordt er een stevige basis gelegd voor een nieuwe populatie. De dieren worden meteen na vangst overgezet, zodat ze zo weinig mogelijk verstoring ondervinden. Monitoring zal uitwijzen of de muurhagedis zich gaat vestigen en of de populatie gaat groeien. Hopelijk voelt de muurhagedis zich snel thuis en wordt hij een vaste bewoner die we op verschillende kalkrotsen, mergelmuurtjes en wijngaarden op de berg tegen kunnen komen tijdens een zonnige dag.

Het project wordt uitgevoerd met financiële steun van: De Provincie Limburg, gemeente Maastricht en het Elisabeth Strouven Fonds.

                        

 

Raymond Creemers, Stichting RAVON, 06 – 37409320
Lysan Wolf, Natuurmonumenten, 0657529610
Cridi Frissen, CNME Maastricht en regio 06-12759116